Een fotografische pelgrimage over de Mont Ventoux, de berg die in de veertiende eeuw werd beklommen en beschreven door de humanist Petrarca. Dit wordt gezien als een keerpunt tussen de oude (religieuze) en de nieuwe (humanistische) wereld.
Destijds werd de berg nauwelijks betreden, vandaag de dag wordt de berg geëxploiteerd door toerisme, motoren en wielrenners. Wat is daarvan zichtbaar? Is de berg nog even huiveringwekkend, zijn er duistere stukken waar de lawaaierige toerist liever niet komt?
De fotoserie is als een lang klimverhaal. De dag begint zonovergoten in een enorme weidsheid. Met de wil en hebzucht van een alpinist wordt de top bereikt die ligt in een harde helderheid. Waarneembaar en verklaarbaar.
Maar de afdaling gaat dwalend en mijmerend, via weerbarstige aardse ‘materialiteit’, voert langs unheimische grotten naar een donkere beslotenheid en het onbekende, eindigend in duisternis.
De abstraherende werking van zwart-wit fotografie geeft meer ruimte en betekenis aan de ervaring dan het ‘echte’ suggererende, op een realiteit willen lijken van kleurenfotografie. De opnames zijn zowel zonovergoten als in schemer en nacht gemaakt.